De uppercut, en dan bedoelen we niet de bekende borrel, is een kinslag die tijdens het kickboksen wordt toegepast. Vrij vertaald kan je het ook een opstoot noemen.
Deze stoot is het meest effectief als je hem van dichtbij toepast. Van verderaf kan ook, maar dan verliest hij aan kracht.
Hoe maak je een uppercut of opstoot?
Bij een uppercut of opstoot wordt met de voorste- of achterste vuist een verticaal omhooggaande stoot gemaakt. Je arm vormt hierbij een ‘U’. Je bovenarm wijst naar beneden. Je onderarm omhoog richting je tegenstander, trainer of de bokszak.
Om je uppercut extra krachtig te maken doet je hele lijf mee. Je buigt je knieën enigszins zodat je een extra explosieve kracht in je stoot kunt gooien met je benen. De schouder aan de kant waar je de uppercut gaat uitdelen komt iets naar beneden. Er zijn meerdere technieken maar meestal komt de uppercut vanuit de taille. Je hele lichaam draait hierin mee.
Zorg ervoor dat je andere hand altijd in een verdedigende positie blijft. Anders ben je erg kwetsbaar voor eventuele tegenaanvallen. Na de uppercut of opstoot keert ook die hand direct terug naar je gezicht.
Voor- en nadelen van een uppercut of opstoot
De uppercut kan een hele krachtige en effectieve stoot zijn, mits goed toegepast. Je kunt met een goed geplaatste uppercut je tegenstander verrassen want je komt uit een hoek die je tegenstander niet goed kan zien. Daarom is de uppercut of opstoot een prima stoot om te combineren in een reeks snelle, krachtige stoten.
Nadeel is wel dat je tijdens de uppercut kwetsbaarder bent. Je laat je verdediging tijdelijk vallen en als je mist haalt dat je even uit balans. Zorg daarom, tijdens het uitdelen van een opstoot of uppercut, altijd voor je eigen verdediging.